dineren in het dunkel
Kijken en bekeken worden, daar draait
het om in Le Garage. De mythologie rond Joop Braakhekkes roodpluchen
'spiegelcarrousel' vermeldt dat de gerant zijn gasten bij binnenkomst meteen
classificeert. Wie niet tot de incrowd behoort, wordt ver weg van de soapsterren
en nouveau riches tussen de dagjesmensen gedumpt. Het kan maar duidelijk zijn
wie kíjkt en wie bekeken wórdt. Heel anders gaat het in het nieuwe Berlijnse
restaurant unsicht-Bar. Daar zien ze je niet eens staan. Letterlijk, want het
bedienend personeel is stekeblind. Eenmaal aangeschoven zijn de tafelgasten dat
ook.
"Heb je een aansteker bij je?
Horloge? Mobiele telefoon?" Het ontvangstritueel is streng. Alles wat ook
maar een zweem van licht geeft, moet bij de receptie worden ingeleverd. Dan is
het uitzoeken geblazen: al in de lounge worden de menukaarten uitgedeeld.
"Maakt u een keuze, dan komt de kelner u zo ophalen." De gerechten
zijn cryptisch omschreven: 'Französisches Gold trifft auf wanderlustigen Gesellen, der im Arm einen
Herbststrauß liegt.' Enig houvast is er wel: men kan kiezen
tussen gevogelte, vlees, lam en vegetarisch. In de Wallpaperiaans gestylede
lounge met gedimde verlichting wordt bijna gefluisterd. De sfeer is een
tikkeltje gespannen.
De unsicht-Bar in Berlijn is het tweede
Duitse Dunkelrestaurant. Het eerste, dat vorig jaar in Keulen opende, was
meteen iedere avond volgeboekt en kreeg daarom snel navolging. Maar het
hoofdstedelijke filiaal, dat in november opende, had toch een primeur: een Dunkelbühne,
met optredens in het donker. Met zo'n dertig personeelsleden is unsicht-Bar
Berlijns grootste werkgelegenheidsproject voor blinden en slechtzienden. Maar de
geur van geitenwollen sokken bleef achterwege: het is allemaal très hip
en ongetwijfeld mede daardoor een hit. Ruim van tevoren reserveren, dus.
Schmecken!
Riechen! Fühlen! Hören! Alle zintuigen draaien
overuren, behalve de ogen. In het restaurant met de woordspelige naam
unsicht-Bar wordt gedineerd in het donker. Als je niet ziet wat je eet, wordt
vanzelf een sterker beroep gedaan op je andere zintuigen. Om het weggevallen
gezichtsvermogen te compenseren, proef, ruik, voel en luister je
geconcentreerder en zo wordt eten een heel nieuwe ervaring. Maar wel een die
niet meevalt: hoe gebruik je bestek als je niet weet wat je eet, hoe voorkom je
dat een glas rode wijn over het tafellaken gaat? En kom je na het diner niet
helemaal besmeurd met etensresten naar buiten?
Schuin achter de balie in de lounge
gaapt een groot zwart gat: de doorgang naar het restaurantgedeelte. "Ik ben
Raoul, jullie kelner. Als we zo naar binnen gaan, zie je helemaal niets meer.
Jullie leggen allebei een hand op mijn schouder en laten niet meer los totdat ik
het zeg." Als we door het gat heen zijn, slingeren we van links naar
rechts. Om het echt aardedonker te krijgen, is tussen de lounge en het
restaurant een lichtabsorberend labyrint gebouwd. De bijwerking is dat Raoul ons
gedesoriënteerd aan tafel aflevert.
Dit is de donkerste plek waar ik in mijn
hele leven ben geweest. Niet het allerkleinste zweempje licht dringt hier door,
je ziet letterlijk geen hand voor ogen. Ik voel me wat ongemakkelijk en dat
geldt ook voor mijn disgenoot. Daarom vertellen we elkaar maar alles wat we
betasten: "Kijk, de tafel is niet vierkant, maar rechthoekig." Ons
surrealistische gesprek is gereduceerd tot oppervlakkigheden, want je weet nooit
of de bediening aan tafel ons gesprek staat af te luisteren. Want dat kun je
niet zien, hè?
Mijn oren zijn gespitst, mijn handen
willen overal aan zitten en mijn oogbollen voelen alsof ze ieder moment uit hun
kassen kunnen ploppen. Er valt niets te zien, dat weet ik best, maar mijn ogen
proberen het toch. "Je pupillen staan zo wijd open," legt Raoul uit,
"dat het vuurkegeltje van een sigaret voldoende is om de hele ruimte te
verlichten. Als je wilt roken, breng ik je naar de lounge." We zijn
benieuwd naar wat we voorgeschoteld krijgen van de kok, die niet blind is. Hem
een handje geven zou daarom niet slim zijn; het felle tl-licht in de keuken zou
letterlijk pijnlijk zijn.
De duisternis begint na een klein
kwartier te wennen. Mijn hoofd beweegt, merk ik, op dezelfde manier als ik bij
blinden heb gezien. Ik probeer te kijken met mijn oren: door ingespannen naar
stemmen en geluiden te luisteren probeer ik in te schatten wat voor vorm de
ruimte heeft, waar de tafeltjes staan, hoeveel mensen er zijn en waar de deur
naar de keuken is. Als Raoul dat even later desgevraagd beschrijft, blijkt het
nagenoeg overeen te komen met onze voorstelling. Zelfs de afstand van mijn stoel
tot de muren had ik goed geschat. Alsof ik die muren kan hóren. Ik voel me net
een vleermuis.
"Ik zet nu je glas wijn neer,"
meldt Raoul, "daar komt het. Het staat naast je bord. Op één uur. En hier
komt je voorgerecht. Nu staat het er." Verdere aanwijzingen blijven uit. Ik
raak lichtelijk in paniek, want wat is het en hoe moet ik het eten? "Versuch
es mal", antwoordt Raoul op vriendelijke toon. En weg is hij. "Het
is een salade," laat mijn disgenoot weten. Dat heeft hij net gevoeld. Met
enige tegenzin betast ik mijn eten dan ook maar. Want voelen aan je eten, dat
hoort niet. Kijken en snuffelen, oké, maar voelen? Ach, niemand die het ziet.
Hoe het smaakt? Aardig, hoewel de
zoutstrooier bij alle gangen consequent uitschoot. Een kleine drie uur later
zien we nog steeds geen flikker, dat is veel intrigerender. Het geeft een indruk
van hoe het is om blind te zijn, maar het is vooral leuk om je tafelgenoot in
verwarring te brengen door stiekem zijn glas wijn leeg te drinken. Ellebogen op
tafel, een vies gezicht trekken als iets niet smaakt of rollen met je ogen bij
een domme opmerking van je disgenoot: alles waarvan Amy Groskamp-ten Have nu nog
zou gruwen, blijft onopgemerkt. Je zou er bijna een tevreden boertje bij laten.
Dat kan nou juist weer niet.
Dan horen we naast ons een schuchter
"Entschuldiging?" Aan een tafeltje naast ons willen een jongen
en een meisje weten waar wij vandaan komen en hoe we eruit zien. Er ontspint
zich een gesprek over koetjes en kalfjes, waarbij onze tijdelijke blindheid
direct parten speelt. Lichaamstaal is onzichtbaar en daardoor hebben we geen
benul of het gesprek wel moet worden voortgezet. Het ongemakkelijke gevoel is
weer terug, maar op hoop van zegen praten we door.
Een toepasselijkere plek hadden ze zelf
niet kunnen bedenken: Sebastian en Sabine hebben vanavond een blind date.
Hun vrienden hebben het zo bekokstoofd dat ze elkaar helemaal nog niet hebben
gezien; ze zijn zelfs elk apart naar hun tafeltje begeleid. Of het klikt? Best,
hoor. Maar met een definitief oordeel wachten ze nog even. Tot ze elkaar zien.
Want het oog wil ook wat.
Keulen unsicht-Bar, Im Stavenhof 5-7, tel. 0049 221 2005 910
HP/De Tijd | 4 april 2003